Hall of Fame

Wie hebben het beroep van verpleegkundige en verzorgende groot gemaakt? Een overzicht van krachtige voorlopers...

Bekijk dit dossier

Top 25

Stoere vrouwen en een man in de zorg. Onze top 25 van vastberaden en doortastende verpleegkundigen.

Bekijk dit dossier

Marianne van Driel Krol (1920-2003)

Bekijk dit dossier

Hall of Fame

Wie zijn ze, die vrouwen en mannen uit de geschiedenis die het beroep van verpleegkundige en verzorgende groot gemaakt hebben? Natuurlijk kent iedereen Florence Nightingale wel, maar al die andere ambassadeurs en voorbeelden verdienen ook onze aandacht. Hier zijn ze!

- A t/m H -

Bets Bilgen (1906-1996)

Bets Bilgen was als verpleegkundige vooral georienteerd op de praktijk. Ze wist wetenschappelijke theorieën een praktische invulling te geven, waarmee de verpleging als vak vooruit kwam. Haar scherpe inzicht en arbeidsethos waren voor velen een inspiratiebron.

<
>

Jeltje de Bosch Kemper (1836-1916)

Jeltje de Bosch Kemper werd op 28 april 1836 geboren in Amsterdam. Het was destijds niet gebruikelijk dat beschaafde meisjes werkten of studeerden. Maar Jeltje stortte zich op de verbetering van de maatschappelijke positie van vrouwen, omdat ze zich nuttig wilde maken.

<
>

Lientje de Bussy-Kruysse (1858-1937)

Lientje de Bussy-Kruysse was een van Nederlands eerste gediplomeerde verpleegsters. Haar grote verdienste is geweest dat zij kennis over de wijkverpleging in Nederland heeft geïntroduceerd. Het Britse model was hierbij haar voorbeeld. 

<
>

Marianne van Driel Krol (1920-2003)

Marianne van Driel Krol zette zich in voor één brede basisopleiding voor verpleegkundigen. Haar initiatieven op het gebied van wet- en regelgeving waren doorslaggevend voor de ontwikkeling van de verpleegkunde in de 20e eeuw.

<
>

Bep Engelberts (1898-1965)

Bep Engelberts werkte tijdens WO II als verpleegkundige in Nederlands-Indië. Daar was ze een voorbeeld voor velen en een onmisbare steun voor de artsen met wie ze werkte. Ze ontving op 17 augustus 1959 de Florence Nightingale Medaille. 

<
>

Aafke Gesina van Hulst (1868-1930)

Aafke Gesina van Hulst is de pionier van de wijkverpleging in Nederland. In 1894 begon zij in Harlingen met een vorm van wijkverpleging. 2 jaar later richtte zij een vereniging op die in 1902 aansluiting vond bij de Vereniging het Groene Kruis. Dankzij haar inzet verspreidde het Groene Kruis zich over heel Friesland. 

<
>
- M t/m V -

Top 25

De 130-jarige ontwikkeling van het verpleegkundig beroep heeft veel vastberaden en doortastende verpleegkundigen voortgebracht. In de meeste gevallen betreft het vrouwen, hier en daar een man. Zonder al die andere verpleegkundigen tekort te willen doen, zijn hier 25 opvallende toppers. Ze blinken uit in creativiteit, moed of belezenheid.

25 toppers in alfabetische volgorde

Claartje van Aals (1922-1943)

Claartje van Aals was van 1940 tot 1943 verpleegster in het Joods psychiatrisch ziekenhuis 'Het Apeldoornsche Bosch'. Naarmate de oorlog vorderde, kwam Claartje, van joodse huize, steeds meer in het nauw. Patienten en personeel werden op 21 januari 1943 weggevoerd.  

<
>

Cornelia (Corrie) Baas (1944-2002)

Corrie Baas was in 1991 als verpleegkundige verantwoordelijk voor de triage op de Eerste Hulpafdeling van het Rode Kruisziekenhuis te Kabul  in Afghanistan. Ondanks de dreigende situatie daar keerde ze in 1992 terug om haar werk voort te zetten. Ze kreeg op 4 februari 1994 de Florence Nightingale medaille. 

 

<
>

Jan Bastiaanse (1950-1997)

Jan Bastiaanse werkte als verpleegkundige lange tijd in het ziekenhuis, waar hij zich inzette voor Integrerend Verplegen. In 1993 werd hij de eerste directeur van het Landelijk Centrum Verpleging en Verzorging, het LCVV. Hij vond dat de oprichting van het LCVV een mijlpaal in de geschiedenis van de verpleging.

<
>

Anneke van den Bergh-Braam (1927-2014)

Anneke van den Bergh-Braam begon haar carriere als verpleegkundige. Ze studeerde vervolgens sociologie, waarna een promotie volgde. Ze werd de eerste hoogleraar Verplegingswetenschap in Nederland en produceerde diverse succesvolle leerboeken.

<
>

Bets Bilgen (1906-1996)

Bets Bilgen was als verpleegkundige vooral georienteerd op de praktijk. Ze wist wetenschappelijke theorieën een praktische invulling te geven, waarmee de verpleging als vak vooruit kwam. Haar scherpe inzicht en arbeidsethos waren voor velen een inspiratiebron.

<
>

Bien van den Brink-Tjebbes (1924-2014)

Bien van den Brink was als verpleegkundige en staffunctionaris werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidzorg.  Ze ontwikkelde vanaf de jaren ’60 als eerste in Nederland een wetenschappelijke theorie over verplegen. Het begrip zelfzorg en holisme staan hierbij centraal. 

<
>

Lientje de Bussy-Kruysse (1858-1937)

Lientje de Bussy-Kruysse was een van Nederlands eerste gediplomeerde verpleegsters. Haar grote verdienste is geweest dat zij kennis over de wijkverpleging in Nederland heeft geïntroduceerd. Het Britse model was hierbij haar voorbeeld. 

<
>

Marianne van Driel Krol (1920-2003)

Marianne van Driel Krol werd in 1920 in Haarlem geboren. Zij zette zich in voor één brede basisopleiding voor verpleegkundigen. Haar initiatieven op het gebied van wet- en regelgeving waren doorslaggevend voor de ontwikkeling van de verpleegkunde in de 20e eeuw .

Marianne van Driel Krol (1920-2003)

Marianne van Driel Krol zette zich in voor één brede basisopleiding voor verpleegkundigen. Haar initiatieven op het gebied van wet- en regelgeving waren doorslaggevend voor de ontwikkeling van de verpleegkunde in de 20e eeuw.

<
>

A-diploma Van Driel Krol

A-diploma, uitgereikt op 21 juni 1949, na een opleiding in het St. Elisabeth Ziekenhuis of Groote Gasthuis te Haarlem.


Periode
  • 1949





<
>

Het begin van haar carrière

Marianne van Driel Krol kon door de Tweede Wereldoorlog haar studie medicijnen niet afmaken en daarom begon ze in 1946 op 26-jarige leeftijd aan de opleiding Ziekenverpleging A in het Elisabeth Ziekenhuis in Haarlem. Daarna volg de B-opleiding en een opleiding tot wijkverpleegkundige in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Ze werkte enkele jaren als districtverpleegkundige voor tuberculosebestrijding in IJmuiden. Aan het eind van de jaren ’50 maakte ze de overstap naar het verpleegkundig onderwijs en werkte ze twee jaar als hoofdverpleegster-docente in ‘Meer en Bosch’ in Heemstede. In 1955 werd ze voorzitter van het hoofdbestuur van de Nationale Bond van Verplegenden en bestuurslid van de International Council of Nurses (ICN).

<
>

Rapport over een patiënt

Het rapport is ingevuld en ondertekend door Marianne van Driel Krol op 25 september 1950. Het beschrijft de waarnemingen bij een patiënt met een toeval.


Periode
  • 1950





<
>

Brede basisopleiding

Marianne zette zich in voor één brede basisopleiding voor verpleegkundigen. Omdat in haar ogen de verpleegkundige zorg gebaseerd moest zijn op een integrale benadering van de zorgvrager. De positie van verpleegkundigen lag Marianne na aan het hart en zij pleitte dan ook voor een wettelijk kader. Haar ‘Taak van de Verpleegkundige’, geschreven als advies van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid, was de eerste stap naar het ‘Profiel van de Verpleegkundige’ en naar rapporten over de juridische aspecten van de beroepsuitoefening. Deze rapporten hebben uiteindelijk geleid tot regelgeving in de Wet BIG. Het gevolg van deze wet was een maatschappelijke legitimering van de verpleegkunde en verpleegkundigen en andere (para)medische beroepen.

<
>

Marianne van Driel Krol krijgt de Jeltje de Bosch Kemper-onderscheiding, 1977

<
>

Bestuurlijke functies

Vanaf 1961 bekleedde Marianne een landelijke functie als beleidsmedewerkster bij de Federatie, de toenmalige koepelorganisatie van de drie beroepsorganisaties voor verpleegkundigen in Nederland. Van 1968 tot 1972 werkte ze bij de overheid, waarna ze gevraagd werd als hoofd van de afdeling Verplegende en Verzorgende Beroepen bij het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Ze vond de lijn van de Inspectie echter te vaag en daarom nam ze ontslag. 

 In 1972 begon ze als verpleegkundig directeur in het Dijkzigt ziekenhuis in Rotterdam, nu het Erasmus Medisch Centrum. In 1975 vroeg men haar als secretaris van de Centrale Raad, nu de Raad voor Volksgezondheid & Zorg (RVZ). Ook hier was haar echter geen lang leven beschoren en nam zij ontslag omdat zij vond dat ze te veel tegenwerking van sommige specialisten ondervond. Van 1974 tot aan haar pensionering in 1985 was zij secretaris voor de Vaste Commissie Verpleging van de toenmalige Centrale Raad voor de Volksgezondheid.

<
>

Beantwoord deze vraag en ontdek welke themadossiers voor jou interessant zijn.

De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.

Verberg Ontdek wat deze site jou te bieden heeft