Gezinszorg

De professional die de organisatorische taken in gezinnen overneemt, heette vroeger gezinsverzorgster. Een terugblik.

Bekijk dit dossier

Verplegen in de thuiszorg

Lees hier alles over de geschiedenis van de thuiszorg.

Bekijk dit dossier

Gezinszorg

De professional die organisatorische taken in een gezin overneemt, heet sinds 1997 verzorgende of helpende. Ook namen als thuisbegeleidster, ouderenhelpster of gezinshulp komen voor. Ze zijn afgeleid van de beroepsbeoefenaren die vanaf begin 20e eeuw in de gezinsverzorging werkzaam waren. Zij waren de praktische vervangsters van moeders, die hun taken in het gezin niet konden vervullen. Er werden hoge eisen aan hen gesteld. Hoe is het beroep van huisverzorgster - zoals de gezinsverzorgende vroeger heette - veranderd? Lees hier alles over de geschiedenis en de historie van de gezinszorg.

1895 - 1945

Particulier initiatief

In de 19e eeuw was de zorg voor het gezin de taak van de moeder. Als zij ziek was, had dat vaak dramatische gevolgen. Het grootste risico liepen arme huishoudens waar de vader en moeder allebei moesten werken. Het inkomen viel weg en het huishouden ontspoorde. Om ontwrichting van die gezinnen te voorkomen, riepen vermogende particulieren vanaf 1895 verenigingen in het leven. De eerste was ‘Hulp in het Huisgezin’ in Deventer en daarna volgden initiatieven in andere steden in hoog tempo. Ook de verzuilde kruisverenigingen, die vanaf het eind van de 19e eeuw het licht zagen, richtten zich op verbetering van verzorging van het gezin.

<
>

Canon van de gezinszorg

Een overzicht van de lange geschiedenis van de gezinsverzorging.

Bekijk dit dossier

’Hulp in de Huishouding’

Deze helpster van de Katholieke Vereniging ‘Hulp in de Huishouding’ vervangt de moeder in het gezin. Ze schenkt koffie voor vader en verstelt tussen de bedrijven door het linnengoed met de Singer naaimachine. Het kindje kijkt onwennig naar deze rijzige dame in wit uniform.


Periode
  • Van 1939 tot 1940





<
>

Handnaaimachine

De komst van de naaimachine verlichtte het werk van gezinsverzorgsters enorm. Het stoppen van sokken en kousen bleef een hele klus, maar dankzij de handnaaimachines, waarvan het merk Singer buitengewoon populair was, konden intensieve naaiklussen en verstelwerk sneller uitgevoerd worden. Tijdens de opleiding kwam ...

... het werk met hand- of trapnaaimachine ook aan bod. Men moest stukjes in lakens, overalls of blousjes kunnen zetten, en geblokte of gebloemde stoffen op een goede manier kunnen verstellen.


Periode
  • Van 1880 tot 1940





<
>

Insigne Katholieke Gezinshulp

Ten tijde van het hoogtepunt van de gezinsverzorging beschikte iedere zuil over zijn eigen opleiding. Het was erg belangrijk dat katholieke meisjes ook in een katholiek gezin hulp boden en niet in een gereformeerd gezin. De normen en waarden van het katholiek gezin, zoals het bidden en ter kerke gaan, moesten ook ...

... door de gezinsverzorgster worden gekoesterd en uitgedragen.


Periode
  • Van 1938 tot 1980





<
>

In een katholiek gezin

Deze gezinsverzorgster is zelf van katholieke huize en ze werkt ook in een goed gelovig katholiek gezin met veel kinderen. Moeder is aan het bed gekluisterd en wordt in de huiskamer verpleegd.


Periode
  • Van 1935 tot 1945





<
>

Tussen huishouden en verzorging

Gezinsverzorging bewoog zich tussen huishoudelijke hulp en verzorging en kende veel gezichten. Kloosterzusters, diaconessen, vrijwilligsters vanuit liefdadigheidsverenigingen, kraamverzorgsters, bakers, wijkverpleegsters en dienstbodes gaven hulp in de huishouding, morele opvoeding, lichamelijke verzorging, maar ook materiële bijstand in de vorm van voedsel en kleding. Vaders namen als regel het werk in huis niet van hun zieke vrouw over, ook niet tijdens de werkloosheid in de jaren '30. Hulp moest van buiten komen. Uit angst voor maatschappelijke ontwrichting kreeg de zorg voor het gezin veel aandacht. Vooral de kruisverenigingen brachten die zorg in de praktijk. Aangezien huishoudelijk werk niet veel status had, was het tekort aan huisverzorgsters vanaf het begin een groot probleem.

<
>

Verplegen in de thuiszorg

Thuiszorg is een koepelbegrip dat wijkverpleging, gezinszorg, kraamverzorging, ouderenzorg en zorg voor chronisch zieken en gehandicapten omvat. Nu ingrijpende wijzigingen in de zorg voor de deur staan, leidt het begrip thuiszorg nogal eens tot spraakverwarring.

1895 - heden

Thuiszorg, een containerbegrip

Thuiszorg is de overkoepelende term voor 'zorg aan huis'. Thuiszorg was tot eind 19e eeuw heel gebruikelijk. Familieleden, maar ook katholieke en protestantse zusters verzorgden de zieke. Met de oprichting van de vereniging 'Het Groene Kruis'ontstond na 1900 een netwerk van lokale kruisverenigingen die wijkverpleegsters opleidden en uitzonden om patiënten thuis te verplegen.

De thuiszorg heeft zich voortdurend aangepast aan de veranderende zorgbehoefte. Dat gebeurde na 1960 tengevolge van technologische ontwikkelingen, maar zo'n beweging zie je ook nu weer gebeuren.   

<
>

Set met mesjes

Aderlaten was lange tijd een beproefde behandeling als je ziek thuis lag. Aderlaten is het verwijderen van een bepaalde hoeveelheid bloed uit de aderen. Vroeger veronderstelde men dat dit een middel was om een ziekte of kwaal te verhelpen. Er werden grote medische voordelen aan toegeschreven. De geneesheer, ...

... die voor het uitvoeren van een aderlating aan huis kwam, had de beschikking over een setje vlijmen. De vlijm, een zeer scherp mesje, vinden we tegenwoordig nog terug in de uitdrukking 'vlijmscherp'.

 


Periode
  • Van 1800 tot 1900





<
>

Wijkverpleging

De wijkverpleegster was vanaf 1900 de belangrijkste pijler van de thuiszorg. Ze leerde eerst de ziekenverpleging, dan volgde de specialisatie wijkverpleging. Samen met de huisarts was de wijkverpleegster de spil van de gezondheidszorg op het platteland en in een stadswijk.

Vanaf 1990 zijn de traditionele  kruisverenigingen opgegaan in grote thuiszorgorganisaties. De taken van de wijkverpleegster zijn verdeeld over managers, verpleegkundigen, verzorgenden, kraam- en ziekenverzorgenden en thuiszorghulpen. Vrouwen en mannen werken nu in deze sector, die steeds meer aan invloed wint.  

<
>

Wijkverpleegsterstas, jarenlang het icoon van de wijkverpleegster

In het maandblad Het Groene en Het Witte Kruis van 1914 staat opgesomd welke verpleegartikelen de wijktas in deze periode zoal moest bevatten: 1 verpleegstersschort 1 buisje sublimaatpastilles 1 tube perubalsem 1 tube boorzalf 2 brandwindsels Bardenheuer 1 cambric windsel 8 cm en 1 van 5 cm 1 doosje gecomprimeerde ...

... watten 2 snelverbanden 1 doosje veiligheidsspelden 1 splinterpincet 1 anatomisch pincet 1 kromme schaar 1 glycerine-spuitje 1 flesje glycerine 1 rolletje hechtpleister Sanoplast 1 slang van Foulis 1 fles lysol 1 driehoek zwarte verbanddoek 1 nagelborstel in glazen etui 1 doosje Penghawar Djambitampons 1 bosje veterband


Periode
  • Van 1900 tot 1975





<
>

Gezinszorg

Vanaf begin 20e eeuw speelde ook de gezinsverzorgster een belangrijke rol bij de zorg thuis. Onder leiding van de wijkverpleegster hielp ze gezinnen waar de moeder ziek was. Ze nam het huishouden over. Er waren katholieke, protestantse en algemene organisaties, ieder met een eigen opleiding.

Met de oprichting van de Centrale Raad voor Gezinsverzorging in 1947 kwam er aandacht voor specialisatie en differentiatie. De traditionele gezinsverzorging is opgegaan in de opleiding van verzorgende. 

<
>

Leerlinginsigne van Marrie 

Het insigne is van de Christelijke Opleidingsschool voor Gezinsverzorgsters 'Prinses Maria Louise' in Leeuwarden. Margje (Marrie) Hoogeveen studeerde hier van 1961 tot 1963. Tot haar persoongebonden documenten uit deze periode behoren een getuigschrift, diploma, cijferlijst en vaardigheidsboekje. Het insigne ...

... heeft Marrie gedragen tot april 1965. Afgebeeld staat de gezinsverzorgster in de voordeur van een huis, waar ze ongetwijfeld gaat werken. De opleiding is vernoemd naar Maria Louise van Hessen-Kassel (1688-1765). Maria Louise trouwde in 1709 met Johan Willem Friso, prins van Oranje, stadhouder van Friesland. Na twee jaar huwelijk was Marie Louise al weduwe. Zij trad als regentesse op aan het hof van de Friese Nassaus in Leeuwarden en stelde financieel orde op zaken. Nadat haar zoon in 1731 was beëdigd tot stadhouder Willem IV, trok Marie Louise zich terug en bewoonde met een kleine hofhouding de Princessehof in Leeuwarden. Na het overlijden van Willem IV in 1759 werd Marie Louise opnieuw door de Staten van Friesland benoemd tot regentes, nu voor haar kleinzoon, de toekomstge Willem V. In 1765 overleed Marie Louise aan een beroerte. Ze is bijgezet in het familiegraf van de Oranje Nassaus in de Grote Kerk van Leeuwarden. Marie Louise was zeer geliefd in Friesland. Men beschrijft haar als godvruchtig, bescheiden, eenvoudig en innemend, maar zeer vasthoudend als het ging om zaken die de Fries-Nassause ambities betrof.

 


Periode
  • Van 1961 tot 1965





<
>

Ouderenzorg

Tot 1960 verbleven zieke ouderen vaak lang in het ziekenhuis. Dat was echter duur, daarom richtte de overheid bejaarden- en verpleeghuizen. Sinds de jaren ’80 is er sprake van vergrijzing van de bevolking. Veel ouderen willen graag thuis blijven wonen, maar hebben daarbij wel ondersteuning nodig. Hulp bij het aankleden, bij het aantrekken van steunkousen of bij het douchen. Ook kan assistentie nodig zijn bij het doen van boodschappen of het invullen van formulieren.

Momenteel stimuleert de overheid het zelfstandig blijven wonen vanuit het oogpunt van bezuiniging. Het is de bedoeling dat familieleden en bekenden als mantelzorgers taken overnemen van de verzorgenden.

<
>

Beantwoord deze vraag en ontdek welke themadossiers voor jou interessant zijn.

De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.

Verberg Ontdek wat deze site jou te bieden heeft