Anna Elisabeth Wilhelmina Christine Engelberts, roepnaam Bep, zag het levenslicht op 6 september 1898 in Bergschenhoek. Ze kwam uit een predikantengezin. In juli 1917 behaalde ze haar diploma aan de HBS voor meisjes te Amsterdam. Al vroeg wist ze dat ze verpleegster wilde worden, een wens die haar vader in eerste instantie afkeurde. Zij zou voor zo’n loopbaan niet sterk genoeg zijn. Maar Bep had zich, buiten medeweten van haar familie, al op 19-jarige leeftijd aangemeld als leerling-verpleegster bij het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam.
Helaas werd ze afgewezen vanwege haar te jonge leeftijd. Als tussenoplossing besloot ze te gaan werken in het Burgerweeshuis te Bergen aan Zee. Een jaar later solliciteerde ze opnieuw bij het Wilhelmina Gasthuis, waar geneesheer-directeur Kuiper haar nu wel ‘voldoende uitgerust’ vond. In 1918 kon ze beginnen met de opleiding tot ziekenverpleegster. Maar na 3 dagen werd Bep getroffen door de Spaanse griep, waarna haar familie en vrienden zeiden: ‘Zie je wel dat je er niet sterk genoeg voor bent!' Dat was ín haar geval tegen dovemansoren gezegd, want op 16 november 1921 mocht zij het diploma ziekenverpleegster A van het Witte Kruis in ontvangst nemen.