Frederike Meyboom vond dat ze zich goed had voorbereid op wat zij als haar roeping zag, namelijk het volgen van de verpleegstersopleiding. In theorie leek alles in orde. Ze had afstand gedaan van wereldse zaken zoals waaiers en balboekjes. Het Burgerziekenhuis voldeed aan de eisen van haar ouders en had een goede naam. De verpleegsters hadden een hoog niveau, de directie was rechtvaardig, vrije tijd en voeding waren goed geregeld. Ze had haar verplichte uitzet volgens de kledinglijst samengesteld. Japonnen van blauw verpleegsterslinnen met de zoom vijf centimeter van de vloer. Witte schorten die nog vijf centimeter korter waren. Zwarte schoenen en kousen en aparte schoenen met vilten zolen voor de nachtdienst.